De enige serieuze belastinghervorming die het kabinet Rutte 2 op Prinsjesdag heeft voorgesteld betreft de vermogensbelasting op spaargeld en beleggingen in box 3. De statistici van het Centraal Planbureau willen een veel radicalere aanpak.

De belasting op spaargeld en beleggingen in box 3 gaat op de schop, zo bleek tijdens Prinsjesdag. Kort gezegd komt het erop neer dat hogere vermogens geacht worden een hoger rendement op beleggingen te halen, doordat ze bijvoorbeeld meer in aandelen beleggen. Er komt daarom een getrapte heffing die vermogens tot een ton relatief laag belast en vermogens boven de 1 miljoen euro wat hoger. Zie hier voor de details.

De aanpassing van de vermogensrendementsheffing in box 3 is de enige serieuze hervorming van het belastingstelsel waar coalitiepartijen VVD en PvdA het over eens werden. Voor het overige is het pas op de plaats.

Maar dat betekent niet dat het denken over belastinghervormingen stil staat. Het Centraal Planbureau (CPB) presenteerde vrijdag een vergezicht over hoe de belasting op kapitaal in brede zin anders kan.

1) CPB op de stoel van Piketty

Opvallend is dat het Centraal Planbureau begint met de constatering dat Nederland een relatief mild regime kent, als je alle vormen van kapitaalbelasting bij elkaar neemt. Dat is te zien in onderstaande tabel.

(klik voor uitvergroting)

belasting kapitaal

De belastinginkomsten op kapitaal bedragen in Nederland gemiddeld 5,6 procent van het nationaal inkomen, tegen 8,2 procent in Europa. Hoewel het CPB hier geen directe consequenties aan verbindt, is de constatering van de relatief lage belasting op kapitaal koren op de molen van aanhangers van de Franse econoom Thomas Piketty, die een gevaar ziet in hoge rendementen op kapitaal in een klimaat van relatief lage economische groei.

2) Belastingdruk vermogen ligt vooral bij ondernemers

Bij de verdeling van de belasting op kapitaal valt op dat vooral ondernemers de klos zijn. Dat is te zien in onderstaande tabel.

(klik voor uitvergroting)

belastingdruk

In deze tabel heeft het CPB gemiste belastinginkomsten als gevolg van de hypotheekrenteaftrek in box 1 (10 miljard euro per jaar) weggestreept tegen de belastingopbrenst in box 3 uit sparen en beleggingen (ongeveer 4 miljard euro). Huishoudens leveren hierdoor per saldo een negatieve bijdrage aan de belasting op kapitaal. Het aandeel van huishoudens in de onroerendzaakbelasting op woningbezit is hierbij even buiten beschouwing gelaten (zie rode balk).

Het brede plaatje blijft dat vooral bedrijven (bv's en nv's) en zelfstandige ondernemers (IB-ondernemers) netto betalers zijn, als het gaat om de belasting op kapitaal.

3) Belasting op kapitaal is lappendeken

Wat het CPB vooral stoort, is dat verschillende vormen van kapitaal anders belast wordt: gevolg is dat er prikkels zijn om kapitaal fiscaal optimaal in te zetten, terwijl dat op economische gronden niet het meest efficiënt is. Daardoor onstaat op macro-niveau welvaartsverlies.

De lappendekken van kapitaaalbelastingen is afgebeeld in onderstaande infographic.

(klik voor uitvergroting)

lappendeken belasting kapitaal

Te zien is bijvoorbeeld dat de eigen woning in box 1 van de inkomstenbelasting valt, waar rente-lasten tegen maximaal 51 procent mogen worden afgetrokken. Sparen en beleggen valt daarentegen in box 3 waar het effectieve tarief 1,2 procent op het vermogen is.

Ook maakt het uit of je IB-ondernemer bent voor de fiscus: dan geniet je voor de inkomsten uit de eigen onderneming van een aantal fiscale voordelen en wordt het uiteindelijke inkomen tegen de tarieven van box 1 belast.

Voor bv's en nv's geldt weer een heel ander regime. De vennootschapsbelasting op de winst kent hierbij twee tarieven: 20 procent tot 2 ton winst en 25 procent daarboven.

Daarnaast wordt dividend bijvoorbeeld apart belast tegen 25 procent in box 2 van de inkomstenbelasting. En verder is de behandeling van vreemd en eigen vermogen verschillend, afhankelijk van de belastingbox waar ze onder vallen.

4) Gelijkschakelen belastingen op kapitaal

Het CPB houdt een pleidooi voor het verkleinen van de verschillen in de manier waarop verschillende vormen van kapitaal wordt belast. Maar daarvoor moeten wel de nodige heilige huisjes omver. Zo ziet het Planbureau liever dat besparingen en beleggingen niet worden belast op basis van een fictief jaarlijks rendement, zoals nu gebeurt, maar op basis van daadwerkelijke vermogenswinsten en -verliezen.

Tegelijk wil het CPB de eigen woning uit box 1 van de inkomenstbelasting halen en overhevelen naar box 3: dus een radicaaal einde aan de hypotheekrenteaftrek.

Een tweede belangrijke lijn betreft de ondernemersbelastingen. Daar pleit het CPB voor een meer gelijke behandelingen van vreemd vermogen (rente) en eigen vermogen (aandelenkapitaal). Verder vindt het Planbureau de twee tarieven van de vennootschapsbelasting, met een lager tarief voor MKB-ondernemingen met een winst tot 200 duizend euro, economisch gezien "niet overtuigend".

Verder is het CPB niet tevreden over de belasting van directeur-grootaandeelhouders van bv's. De looninkomsten van dga's worden in box 1 belast, de winst eerst onder de vennootschapsbelasting en het uitgekeerde dividend vervolgens in box 2 van de inkomstenbelasting. Ingehouden winst wordt daarentegen niet direct belast, wat volgens het Planbureau leidt tot onnodige ophoping van vermogen in bv's. Ook daar moet wat aan gebeuren.

De gedachtelijn van het Planbureau is helder. Politiek uitvoerbaar? Dat is vers twee.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl